Publieke leiders in het heetst van de strijd

Ambtenaren helpen om ‘goed werk’ te leveren. Dat wil het Macht en moed Praktijkboek, dat op 12 oktober werd gepresenteerd. De rol van ambtelijk leiders hierbij was diezelfde avond het onderwerp van het symposium Leiders in de storm. Schrijver en medeorganisator Erik Pool blikt persoonlijk terug.

Erik Pool
Beeld: Erik Kottier

We waren op 12 oktober 2023 met goed tachtig collega’s en relaties voor de boekpresentatie en bijbehorend symposium te gast bij de Internationale School voor Wijsbegeerte (ISVW): een ontmoetingsplek in de bossen van Leusden waar praktische filosofie, de zorg voor de wereld en aandacht voor de publieke ruimte al zo’n tachtig jaar samen komen. Ter gelegenheid van het heuglijke feit dat de ISVW de boeken 'Macht en moed. Ambtelijk vakmanschap en de kunst van het tegenspreken' en het meest recente boek 'Macht en moed Praktijkboek' tegen kostprijs op de markt brengt, bouwden we samen een klassiek Grieks symposium rond het thema ‘Leiders in de storm

Het praktijkboek kwam geheel 'volgens de bedoeling' en over 'bestuurlijke grenzen' heen en in een 'mooi proces van dialoog en co-creatie' tot stand. Deze op zichzelf altijd weer lege woorden wisten we tijdens het symposium op 12 oktober 2023 te vullen met persoonlijke verhalen, ervaringen en leiderschapsvragen die er toe doen. Want woorden betekenen niks, meende de Griekse filosoof Socrates, als ze niet gevuld worden met echte ervaringen uit het reële bestaan. Het denken moet zich vastklikken aan de ervaring, meende politiek-denker Hannah Arendt, en om die ervaring heen blijven cirkelen. Dat hebben we gedaan in Leusden, soms voorzichtig, soms moedig, maar wel in een poging dichtbij onszelf te bijven. Bij mij trilt de avond nog na. Alsof er een belofte in de zaal hing. Hadden anderen dat ook?

Het eerste exemplaar

Wat maakten Freek de Jonge (domineeszoon, cabaretier), Dick Schoof (secretaris-generaal Justitie en Veiligheid) en Marja Horstman (secretaris Raad van State) ieder in een eigen stijl duidelijk hoezeer de publieke zaak ook hun aan het hart gaat, en wat we daarin ook van publieke leiders mogen verwachten. Zij namen met een persoonlijke motivatie de officiële eerste exemplaren van het praktijkboek in ontvangst. En legden hun eigen ervaringen naast de onderwerpen en vragen waar het nieuwe praktijkboek werkvormen en overdenkingen bij aanreikt. Hoezeer hun ervaringen ook van elkaar verschilden, er was wel een gemeenschappelijke boodschap: dien de publieke zaak in alle ernst, begrijp het grote belang ervan, sta voor de eigen taak en verantwoordelijkheid en wees loyaal aan de maatschappij en rolvast in wat je doet. De dialoog over de kern van de opdracht kan daarbij niet ontbreken, wisten ze stellig.

Erik Pool overhandigd Freek de Jonge het eerste exemplaar 'Macht en moed, praktijkboek'
Beeld: Erik Kottier

Freek de Jonge had de eer van het eerste ‘eerste exemplaar’. Want na de publicatie van het theorieboek Macht en moed in 2021 zocht hij meteen contact, omdat hij zich als burger van dit land zorgen maakt over de thema’s die in het boek worden behandeld. Bovendien opent het praktijkboek dat nu is verschenen, met de poëtische tekst Als het toeval met de deuren slaat waar De Jonge zijn laatste theatershow De schreef in januari 2023 mee afsloot. Daarom was het eerste exemplaar voor hem. Als burger kent hij zijn zorgen, maar de grote filosofen die bij de Internationale School voor Wijsbegeerte worden gedoceerd, kent hij niet zo goed. Met die bescheidenheid nam hij na ontvangst van het praktijkboek het woord. ‘Ik heb me buiten dat denken van die grote namen willen plaatsen, en dus ook buiten de mainstream, om oorspronkelijk te kunnen blijven denken.’ Het lijkt een waarschuwing om je niet te laten meenemen in het denken van anderen, maar bij jezelf te rade te blijven gaan: wat is mijn eigen geluid? Zijn zorgen over de overheid zijn terug te brengen tot een enkele gedachte die aansluit bij het thema van het symposium: ‘Want de politiek biedt geen grote kaders meer, en levert geen grote bestuurders meer op. Het wordt karig. Zijn er nog figuren die leiding kunnen geven?’ Hij verraste de zaal tenslotte met een korte vertelling over een spinnengezin dat voortdurend het licht zoekt maar steeds weer opgezogen wordt en in het duister van de stofzuigerzak belandt. Hebben alle onze goede bedoelingen wel zin, is de vraag die zich dan opdringt. De Jonges verhaal mondt uit in een filosofisch inzicht dat de bijbel uit zijn jeugd hem al aanreikte: ‘Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.’ En zo bleek dat De Jonge het verhaal vertelde van ‘Die Ene’, de prijswinnende animatiefilm die hij deze zomer samen maakte met Silvester Zwaneveld en diverse internationale prijzen in de wacht sleepte. Dát vertelde De Jonge er op die avond in Leusden niet bij. Het moest die avond niet gaan om reputaties, maar om de kracht van verhalen.

Freek de Jonge
Die ene - Een animatiefilm van Silvester Zwaneveld op basis van het verhaal De Spin uit de Mythe (1983) van Freek de Jonge.

In dialoog, reflectie en tegenspraak opzoeken

Dick Schoof had een krachtig verhaal, maar wilde net als De Jonge ook bescheiden beginnen ‘want het podium op na Freek de Jonge… tja…’.  Maar onmiddellijk daarna stak ook hij van wal met een eigen ervaring en herhaalde nog eens zijn uitspraak in het interview met de Volkskrant (augustus 2021) dat ook in Macht en moed staat genoteerd: ‘Wij, als topambtenaren, zitten er echt niet om de minister in het zadel te houden’. Schoof kan zich er nog steeds over opwinden en verbazen dat dit idee nog geregeld de kop opsteekt, niet alleen bij burgers, ook bij ambtenaren. Er is alle reden de taak van publieke leiders niet te verengen tot dergelijke onjuiste ideeën.

‘Op dit moment speelt in toenemende mate dat de burger zich zorgen maakt over de overheid en ook beschermd moet worden tégen die overheid. We moeten niet dezelfde fouten blijven maken als in de toeslagenaffaire en in de compensatieregelingen voor Groningen. Daarom hoop ik dat zowel het theorieboek 'Macht en moed’ als het bijbehorende praktijkboek ons kunnen helpen om dat pad niet verder op te gaan. Want we moeten inderdaad de reflectie en de tegenspraak opzoeken om er uiteindelijk voor te zorgen dat wij datgene doen waar de burger echt recht op heeft. Dat wens ik ons toe met deze boeken en de begeleiding van het programmateam Dialoog & Ethiek: geïnspireerd met dit werk écht verder gaan.’

De ambtelijke organisatie van de Raad van State heeft dit jaar ervaren hoe zoiets eruit kan zien. Met Marja Horstman en haar team van 25 tot 30 leidinggevenden, hebben we dit jaar gewerkt aan de ontwikkeling van ethische vragen en dialoogvaardigheden.

‘Jij hebt ons geleerd de dialoog te voeren, om dieper te gaan, het goede gesprek te voeren over onze professionaliteit en taak, en niet tevreden te zijn met algemeenheden’, vatte Horstman dat werk samen. Uit het praktijkboek haalde ze een voor haar belangrijk citaat:  “Wees samen rolvast en handel professioneel in het uitzetten en volhouden van de juiste, rechtsstatelijke koers.” Waarover ze zei: ‘Dat is met uit het hart gegrepen. Ik denk dat rolvastheid in onze rechtstaat en zeker in de beeldvorming cruciaal is: hou je aan je taak, bemoei je niet met anderen. Dat vond ik belangrijk toen ik samen met Dick aan het roer stond van de AIVD, en ook in mijn werk als Officier van Justitie, en nu opnieuw in mijn rol als secretaris van de Raad van State waarin ik leiding geef aan de ambtelijke organisatie.’ Ook wees ze op de complexiteit van het publieke werk, onder meer door de internationale verknopingen, waarbij ze de oorlog in het Midden-Oosten als actueel voorbeeld noemde. Daar had ze in het praktijkboek ook een citaat bij gevonden: ‘Je schrijft: “In deze omstandigheden dienen bestuurders en politici een baken van rust en vertrouwenwekkend leiderschap te zijn, oases van reflectie en kwaliteit, visie en rust om door de hectiek heen te kijken naar de grote vragen en de lange patronen.” En we weten met z’n allen dat dát een grote uitdaging is. Maar het is wel wat wij met de Raad van State beogen: reflectie, kwaliteit en door de hectiek heenkijken en zo onze bijdrage leveren aan behoud en versterking van de democratische rechtsstaat.’ Tenslotte wilde Horstman, ook naar aanleiding van haar werk als Officier van Justitie, nog eens stevig benadrukken hoe belangrijk feiten zijn. ‘Zeker in deze tijdgeest. Ik denk dat het voeren van een dialoog met precisie ons inderdaad verder brengt. Een dialoog met het venster op de realiteit van de maatschappij, en met een venster op de interne professionaliteit - dat is wat wij nu nodig hebben.’

Respect voor de feiten en een venster op de realiteit van maatschappij en professie. In roerige tijden is dat wellicht waar we nog houvast in kunnen vinden. Of ‘staan voor de feiten’ een kerntaak is voor ambtenaren, legden we Ilja Leonard Pfeijffer voor. Want de protagonist van zijn roman ‘Alkibiades’ neemt nogal eens een loopje met de feiten en de realiteit. ‘Als júllie niet voor de feiten gaan staan wie doet het dan wel!’, vroeg Pfeijffer zich retorisch en met een betekenisvolle blik richting de zaal af. Gedurende het symposium waren we ons er echter ook van bewust geworden dat staan voor de waarheid een gevaarlijke aangelegenheid kan zijn, zeker als politiek-bestuurders soms even een andere kant op willen kijken. We konden dat die avond optekenen uit de monden van een programma-directeur, een legergeneraal en een inspecteur-generaal. Het spreken van de waarheid - parrhèsia in de klassieke, Griekse filosofie - is inderdaad niet voor bangerikken. Deze thematiek wordt in ‘Macht en moed’ uitvoerig beschreven, en het praktijkboek enkele reikt daar technieken en werkvormen bij aan zodat de drempel wat lager komt te leggen. En misschien is er dan iets minder ‘moed’ nodig om de ‘macht’ tegen te spreken.

Classicus en romancier Pfeijffer was op het symposium over publiek leiderschap onze eregast naar aanleiding van zijn roman over de veldheer en politicus uit de tijd van de Atheense democratie. Alkibiades leefde pakweg vijf eeuwen voor het begin van onze jaartelling. Hij was behalve de ‘mooiste man van Athene’ ook een leerling van Socratres, die hem onderrichtte om goed zorg te dragen voor de ziel. ‘Die les heeft hij met voeten getreden’, bracht Pfeijffer bij de start van het symposium in herinnering. Politici zouden geen voorbeeld aan hem moeten nemen, en misschien zouden ze er daarom ook goed aan doen de roman niet te lezen, ‘want het staat vol met trucs en strategieën om de democratie om de tuin te leiden’, waarschuwde de auteur. Maar al bij de opening van de avond putte Pfeijffer als burger moed uit het feit dat op dit symposium zoveel goedwillende ambtenaren en publieke leiders zich verenigden rondom hun zorg voor de publieke dienst en de democratische rechtsstaat. In een tijd dat politici kunnen zwichten voor populisme en een kwaaie roep uit het publiek, kunnen ambtenaren stabiliteit brengen en ook oog houden voor de langere termijn.
 

Bekijk een fragment van het gesprek tussen Ilja Pfeiffer en Erik Pool.

Ilja Leonard Pfeijffer
Beeld: Erik Kottier
Ilja Leonard Pfeijffer - Schrijver en dichter

Dat goede gesprek

Hoe krachtig waren in dit verband de persoonlijke inzichten van Kristel Lammers (programmadirecteur Nationaal Programma Regionale Energie Strategieën), Alida Oppers (Inspecteur Generaal voor het Onderwijs) en Roy Sillen (Generaal, Commandant van Operationeel Ondersteuningscommando Land), en de slotreflectie van praktisch-filosoof en co-auteur van het praktijkboek, Jos Kessels. Hij benoemde de olifant die hij in de kamer had zien staan maar waar niemand over leek te spreken: hoe geven we al die gesprekken die we nodig achten en moeilijk vinden, precies vorm, met welke techniek en vanuit welke vraag? Zoiets leer je niet uit een theorieboek, daarvoor moet je de praktijk in. 'Goede gesprekken begeleiden is een vak, dat kun je niet zomaar’, zo hield Kessels de zaal indringend voor. ‘Hoe begin je zo’n gesprek? Wat is dan de vraag? Op welke manier moet die vraag in de organisatie ingepast worden’ Wat doe je met de uitkomsten? Begrijpt de beslisser wat de bedoeling is en wordt er dan ook voldoende tijd voor vrijgemaakt? Dat zijn de praktische kwesties die je dan onder de knie moet krijgen om het goede gesprek te kunnen voeren.’

‘Dat ‘goede gesprek’ moet gebeuren in de tussenruimte: in het trappenhuis van het Huis van Thorbecke’, zei Lammers met bouwkundige precisie, ‘en daar hebben we de wijsheid uit de praktijk bij nodig’. Wijsheid, ook zo’n woord dat zonder praktisch handelen een loos begrip zal blijven. ‘Leiders moeten dan wel voor veiligheid zorgen in hun organisaties’, zei Oppers, ‘precies zoals scholen een veilige leeromgeving moeten zijn’. Anders komt er van dat leren bar weinig terecht, terwijl de overheid dat nu juist veel beter zou moeten doen. We konden ons allemaal herkennen in de valkuil die ze schetste: denken dat je een ‘oké baas’ bent en dat het met die veiligheid in je eigen club wel goed zit. Er is vaak meer werk aan de winkel dan leiders zelf denken. Je moet er oog voor krijgen, een extra gevoelige antenne, en dan krijg je door op welke manier het eigen leiderschap nog geregeld tekortschiet. Als veiligheid ver te zoeken is, kan de organisatie het leren op de buik schrijven.  

Soms is de urgentie rond een vraagstuk zo hoog en de noodzaak om in te grijpen zo groot dat je ten opzichte van je meerdere voldoende moed verzamelt en luid aan de bel  wilt trekken. Bijvoorbeeld door de juiste mail op het juiste moment te sturen naar de hoogste baas met een cc aan iedereen die ervan zou moeten weten, schetste Roy Sillen beeldend. De 'vrijmoedige mail' aan zijn toenmalige generaal over een bloedserieuze oorlogskwestie, was de vrolijk gebrachte maar betekenisvolle metafoor voor de risicovolle tegenspraak die ambtenaren niet mogen ontlopen als de goede zaak daar om vraagt.

Zowel Sillen als Oppers en Lammers maakten duidelijk dat het gesprek met burgers, de maatschappij, er echt bij hoort maar bepaald niet gemakkelijk is. Wat haal je je op de hals? ‘Soms staat er een boze burger op je stoep, thuis’, had Lammers ervaren. Dat is schrikken en niet gemakkelijk, al lukte het wel samen goed in gesprek te komen. Maar hoe zit het met ‘de’ politiek: maakt die voldoende ruimte voor een maatschappelijk gesprek over gevoelige onderwerpen? ‘Mag je dat publieke gesprek, breed in de samenleving, ook zonder opdracht en expliciete rugdekking van hogerhand, als ambtenaren tóch doen’, wilde Sillen weten. De antwoorden vonden we misschien niet, maar daar voelt een goede vraag geen wroeging over. Goede vragen houden ervan ons een tijdje gezelschap te houden. De vraag van Sillen is er zo één.

Roy Sillen
Beeld: Erik Kottier
Roy Sillen - Commandant Operationeel Ondersteunings Commando Land

Alkibiades

Hoe mooi vragen ook kunnen zijn, de gasten genoten toch ook zeer van Pfeijffers goed geformuleerde antwoorden - geïnspireerd door zijn eigengemaakte Alkibiades - op de soms onmogelijke kwesties die naar bovenkomen als we vanuit onze ambtelijke verantwoordelijkheid rolvast willen opereren, zoals Horstman had benadrukt. Misschien is niet altijd duidelijk wat ‘van ons’ is en lijkt het moeilijk om af te blijven van wat van ‘politici’ is. Dat knelt des te harder als de rechtsstaat op het spel komt te staan. Pfeijffers waarschuwing dat de democratie kan afglijden naar een dictatuur van de meerderheid, en een ‘ochlocatie’ wordt, mag immers niet aan dovemansoren gericht zijn. We zouden ons moeten schamen als we niet de plicht nakomen die ons gegeven is, zoals ook Alkibiades met zijn eigen schaamte tegenover Socrates al op de eerste pagina van de roman zichzelf de morele maat neemt. ‘Schaamte kan inderdaad een kwaliteit van leiders zijn’, hoorden we Pfeijffer zeggen. Schaamte kan helpen om ook in morele zin te leren van zaken die fout gingen en het oog gericht te houden op het goede. De schaamte van Alkibiades tegenover zijn morele leermeester is een belangrijk thema in de reflectie die hij optekent in zijn brieven aan de ‘mannen van Athene’. Die brieven zijn fictie, het bedenksel van de auteur die door die vertelvorm ons een kijkje kan bieden in de ingebeelde psychologie van deze publieke leider en daarmee een boek schreef dat in een filosofiefonds niet zou misstaan.

Mede vanwege dit soort ethische noties heeft Pfeijffers historische roman een grote gelaagdheid en zeggingskracht gekregen. Dat maakt het de moeite waard de bijna duizend pagina’s nog eens te herlezen, ook al denk je bij eerste lezing: hij is wel dik! ‘Maar een boek is pas klaar als het klaar is’, stelde Pfeijffer in reactie op de vraag waarom hij zulke dikke boeken schrijft. Die gedachte wilde ik als schrijver van ‘twee stoeptegels’ met enige opluchting maar al te graag beamen, in de troostrijke gedachte dat mijn twee Macht en moed-boeken bij elkaar opgeteld dunner zijn dan die ene alarmerende roman die ons wil waarschuwen voor het dreigende verval van onze democratie. Pfeijffer: ‘Democratie is niet een gegarandeerd eindstadium van de menselijke ontwikkeling, we zien in Hongarije en Polen hoe het verval kan intreden. We zijn dus gewaarschuwd’.

De scherpte van de waarschuwing was niet de enige oorzaak van de trilling die ik de hele avond had bespeurd. Er heerste ook een soort zinderend verlangen om aan het goede te werken, en de gasten konden ook hoop putten uit elkaars verhalen, motivatie en anekdotes. De zaaltemperatuur was letterlijk aan de hoge kant, maar de hitte zat ook in de ernst van het gesprek en de warmte waarmee de gasten tijdens het symposium en in de boekensigneersessie elkaar aanspraken en begroetten. Hier leek een bondgenootschap te ontstaan rondom een gedeelde verantwoordelijkheid: de publieke zaak op de rails houden met de middelen die in onze ambtelijke handen liggen

Een zinderende avond

Misschien helpt zo’n zinderende avond om sprekers en bezoekers te verleiden om in teamoverleg, netwerk, opleidingsgroep, MT of Bestuursraad nog eens stil te staan bij de thematiek van de avond en de praktische lessen die daar werden gedeeld. Misschien zit er een aanleiding of inspiratie in om iets in het eigen werk, in de eigen routine en werkwijze een tikkie anders te doen. Of misschien groeide bij sommigen het inzicht dat de boel grondig op de schop moet omdat de ethiek van het ambtelijke werk luid op de deur klopt. Het Macht en moed Praktijkboek heeft inspirerende teksten en werkvormen verzameld om in dat opzicht iets te kunnen betekenen voor alle ambtenaren die in uiteenlopende werkpraktijken tenminste één ding gemeen hebben: we zijn voortdurend met elkaar in gesprek over werk en samenwerking. Dát gesprek kan ook over ethiek en beroepseer gaan.  Het moet dan een ‘dialoog met precisie’ zijn, met een venster op de maatschappelijke realiteit en op de professionaliteit van ons werk, zoals Marja Horstman dat zo krachtige verwoordde. De groepsfoto (van Erik Kottier) is daarom misschien niet alleen een mooie herinnering aan een bijzondere, betekenisvolle avond, maar ook de drager van de morele verhalen die we als ambtenaren aan elkaar en aan burgers te vertellen hebben.

Ons vakmanschap is een kunst, en tegenspreken is meer dan een techniek. Het draait om een florerende werkpraktijk waarin we samen ‘goed werk’ verrichten. Maar ja, wat is dat - ‘goed werk’.

Groepsfoto symposium Leiders in de storm

Beeld: Erik Kottier