Reflectie Miriam van Staden nav boekpresentatie en symposium 'Leiders in de storm'
Hoe koesteren en beschermen wij onze democratie? Welke rol hebben ambtelijk leiders daarin? Zo’n honderd leidinggevenden en andere belangstellenden praatten 12 oktober mee over deze vragen, tijdens het symposium Leiders in de storm. Enkele van hen deelden na afloop hun overdenkingen, zo ook Miriam van Staden, adviseur programma Dialoog & Ethiek van de rijksoverheid.
Het democratisch verlangen terugbrengen in de samenleving
Politici kijken veelal niet verder dan de volgende verkiezingen, of zelfs de volgende opiniepeiling – stelde Ilja Pfeiffer, en daarom zijn er ambtenaren nodig die wel een visie voor de lange termijn hebben. In het verhaal van generaal Roy Sillen kwam dit voor mij pregnant naar voren: wat verwachten wij in Nederland van onze krijgsmacht? Met wat voor opdracht worden zij op pad gestuurd? En waar naartoe? Roy Sillen riep op tot een gesprek in de samenleving over deze vragen. Zijn politici niet in staat om hier antwoord op te geven omdat, indachtig Pfeiffers stelling, dit een vraag is voor een termijn die ver voorbij de volgende verkiezingen ligt? Of moeten we hier Hannah Arendt aanhalen die stelde dat politieke kwesties te belangrijk zijn om aan politici over te laten?
Mijn neiging is bij het tweede. Politici hebben de hele samenleving nodig om tot goede besluiten te komen. De ochlocratie – dat wil zeggen: de dictatuur van de massa, waarbij de gezamenlijkheid het aflegt tegen de eigenbelangen van velen – kan niet zonder de samenleving teruggedraaid worden naar een democratie. Er mogen hoge verwachtingen zijn ten aanzien van ambtenaren, maar het is uiteindelijk onmogelijk voor ambtenaren om ethisch te handelen als de samenleving om onethisch handelen vraagt. De opdracht kan wel zijn om ‘in het algemeen belang’ te werken, maar dat veronderstelt ten eerste dat die behoefte er zou zijn in de samenleving, en ten tweede dat er een gedeelde notie is van wat dat algemeen belang is. De ochlocratie is de behoefte kwijt en begint dus daarom niet eens aan het gesprek. Het democratisch verlangen terugbrengen in de samenleving is daarom misschien wel de allerbelangrijkste politieke kwestie van dit moment. Een kwestie die we niet aan politici moeten overlaten.
De opdracht die ik hier zie voor ambtenaren is om de ruimte te creëren waarin dit verlangen vorm kan krijgen. Laten we het, nu Hannah Arendt toch al genoemd is, een tussenruimte noemen. Een ruimte van ontmoetingen, verbeelding en inspiratie, een ruimte die kan ontstaan in een goed gesprek maar ook in een kunstwerk. De vraag ‘wat is een goede overheid?’ mag hierbij de start zijn.