Pauze of praten?
Tijdens de coronacrisis zette ik een vriendin op pauze. Dat wil zeggen: ik wilde haar een tijdje niet spreken. Zij was van de complottheorieën en kon geen gesprek voeren zonder dat het daarover ‘moest’ gaan, terwijl ik dat niet wilde. Ik hecht nogal aan goede gesprekken en toch koos ik hier de pauzestand boven mijn 25-jarige vriendschap. Ik vond dat zij de werkelijkheid uit het oog verloren was, en zij vond dat ik de waarheid niet wilde inzien. Daartussen leek niets meer te bestaan. Eigenlijk wist ik gewoon niet wat ik kón doen behalve een pauze inlassen.
Achteraf dacht ik: sukkel! Je had moeten zeggen dat je de vriendschap ingewikkeld vond worden, omdat we steeds polariserende gesprekken voerden en niet meer naar elkaar luisterden. Maar verdomd, wat is dat toch moeilijk. Ik wilde mijn vriendin niet kwetsen én ik wilde de relatie niet kwijt.
Dat praten lastig is, zie ik ook steeds in mijn werk voor Dialoog en Ethiek. Bijvoorbeeld in een dialoog over het conflict in het Midden-Oosten. Collega’s vertelden daar vol emotie dat ze geheim houden dat ze Joods zijn of moslim. Ik had willen schreeuwen van woede toen ik dat hoorde, want het klopt van geen kant. Mensen moeten zichzelf kunnen zijn, zonder schaamte en zonder discriminatie.
Nu kan ik goed schreeuwen, maar helaas helpt dat niet echt. Dus probeer ik steeds weer om meer te luisteren en minder vaak mijn oordeel klaar te hebben. Ik ben ervan overtuigd dat dat de weg is. En ik zie het bevestigd in de gesprekken die we met Dialoog en Ethiek voeren; het is niet voor niets dat mensen daar wél zeggen wat ze elders verzwijgen.
Met die vriendschap is het trouwens helemaal goed gekomen, nadat we erover gepraat hebben. Er bleek gewoon een heel mens achter al die overtuigingen te zitten. Dat wist ik heus wel, maar in alle polarisatie was ik dat even vergeten. Waar een echt gesprek al niet goed voor is.
Column door Winnie Hänschen voor personeelsblad De Basis van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties