Ingangen voor narratieve ethiek
In het eerste artikel over narratieve ethiek schreef ik over wat deze manier van ethiek bedrijven ongeveer inhoudt. Dat wil zeggen: door een totaal andere aanpak werpt ze ook een ander licht op de vorming van moraliteit en mensen en de wijze waarop deze morele kennis tot uiting komt.
Vanuit een meer theoretisch-juridische ethiek lijkt het er vaak op dat kennis pas gevormd wordt, of de moraliteit pas bestaat, wanneer die benoemd of gestold is in wetten en regels, of algemeen geldende principes. En daarbinnen voert logica de boventoon. Dat is een waardevolle en bekende manier van ethiek bedrijven. De narratieve ethiek is geen vervanging of kritiek op, maar plaatst hier iets naast, om een aantal redenen.
De eerste reden is dat mensen al morele kennis hebben voordat ze zelf weten dat die er is. Die kennis blijkt bijvoorbeeld uit gedrag of in goed- en afkeuring van het gedrag van een ander. Doorgaans worden mensen niet gedwongen om van hun eigen moraal een algemeen geldend principe te formuleren; dat gebeurt meestal alleen wanneer mensen zich genoodzaakt zien die denkstap te maken. Bijvoorbeeld doordat ze actief aan de slag gaan met ethische reflectie, of doordat het leven noopt zo’n morele gedachte verder uit te werken. Zoals bij een pandemie, wanneer een samenleving in gesprek moet over wat rechtvaardigheid is bij te weinig IC-bedden. Echter, de morele kennis om over zo’n afweging na te denken is al die tijd al aanwezig in mensen. Het zou onjuist zijn te impliceren dat die pas bestaat wanneer ze helder geformuleerd is in algemeen geldende principes.
Principes zijn ook te vinden in andere vormen dan de filosofische uiteenzetting of bijvoorbeeld wetteksten en regelgevingen. Niet voor niets is een wettekst altijd voor interpretatie vatbaar: het kennen van de tekst en het toepassen van het recht zijn twee verschillende dingen. Precies daarom is er ook in het juridische domein veel interesse in jurisprudentie, ofwel de vraag: hoe heeft de rechter in dit specifieke geval, met deze context deze wet geïnterpreteerd, en het recht toegepast? En vervolgens: wat zegt ons dat over andere, gelijke zaken?
Verhalen brengen die context nog veel sterker in beeld, ook waar wet en regel niet reiken. Mythen, sprookjes, moderne fictie, antieke tragedies en mondelinge verhalen belichamen een bron van kennis die op andere manieren niet te communiceren lijkt. Er is ook steeds meer interesse in de wetenschap achter verhalen, en waarom ze zo goed werken. Bijvoorbeeld in de neurowetenschappen waar onderzocht wordt wat er gebeurt in je hersenen wanneer je een verhaal hoort (het lijkt erop dat je brein ‘denkt’ dat je er zelf echt bent en het meemaakt, je verplaatst je dan helemaal), hoe verhalen helpen betekenis te geven en hoe verhalen helpen in sociale verbondenheid met anderen. Daarover valt nog veel meer te zeggen, maar dat is voor een ander artikel.
Voor nu is het goed om op te merken dat die noties in de narratieve ethiek nooit ver weg zijn. Sterker nog, wij zien een verbondenheid tussen de drie verschillende gebieden. We verklaren ons eigen handelen continu door verhalen te vertellen. We maken mensen deelgenoot van onze ervaring zodat zij zich kunnen verplaatsen in ons. We leggen uit aan onszelf en aan anderen waarom het zo is als het is. We zoeken verbinding door te vertellen of luisteren.
Verhalen zijn op verschillende lagen dus een bron van morele kennis. Bij Dialoog & Ethiek zijn we gaan nadenken over waar en wanneer we dat terugzien in de samenleving en binnen de rijksdienst. Wat voor soort verhalen lenen zicht om morele kennis op te sporen en uit te wisselen? We hebben dat ‘ingangen voor narratieve ethiek’ genoemd. Hieronder beschrijven we deze ingangen en hoe je naar zulke verhalen kunt kijken. Daarbij is het belangrijk te zeggen dat het denken hierover zeker niet af is, en onze ingangen mogelijk onvolledig zijn. Bovendien is er overlap in de categorieën en past niet alles netjes in een hokje. Dit stuk is dus geen allesomvattende verhandeling, maar een thinking-in-progress, met als doel ook het denken van de lezer aan te zetten, en uit te nodigen tot gesprek hierover.
Ingangen voor narratieve ethiek
De eerste ingang: bronverhalen
Bronverhalen zijn verhalen die het universele beschrijven. We vertellen al sinds oudsher verhalen aan elkaar. Martha Nussbaum argumenteert in haar boek Love’s Knowledge dat dit is omdat verhalen een unieke bron van morele kennis zijn. Ze ‘organiseren’ en evalueren de wereld en het menselijk leven, en laten ons zien wat belangrijk is of juist verwerpelijk. Mijn collega Caroline Wiedenhof en ik zijn deze verhalen ‘bronverhalen’ gaan noemen.
In het algemeen zien we bronverhalen als bestaande verhalen die ons uitnodigen te reflecteren op dat wat er verteld wordt. Zo zijn ze een bron van morele kennis, en dialoog. Hoewel we ze zien als een enkele categorie valt er nog best veel onderscheid te maken, want je kunt op verschillende manieren kijken naar zo’n verhaal. En bovendien doet zo’n verhaal niet altijd hetzelfde.
Grote religieus-culturele verhalen
De meest bekende vorm van bronverhalen zijn grote religieus-culturele verhalen, zoals de Bijbel, de Koran, de Mahabharata, de Daodejing en verhalen uit orale tradities als Dreamtime van de Australische Aboriginal volkeren (Dreamtime is een vertaling van een aboriginal term die mogelijk verkeerd gekozen is, op basis van beperkte kennis van de taal. Omdat het in de Westerse wereld de bekendste term is om te verwijzen naar dit wereldbeeld gebruik ik de term hier). Niet alleen zit er veel moraliteit in de verhalen, en putten veel mensen eruit om richting te geven aan hun eigen leven, ze zijn ook de grondslag waarop hele samenlevingen zijn gebouwd. Zelfs wanneer ze inmiddels meer op de achtergrond zijn geraakt vinden we hun morele gedachtengoed nog terug in de wijze waarop de maatschappij is georganiseerd, en waarop mensen de dingen met elkaar doen. Wat overigens niet wil zeggen dat ze de enige grondslag zijn of dat het gedachtegoed uit de verhalen altijd consequent wordt toegepast.
Persoonlijke bronverhalen
Ieder mens heeft verhalen die over een heel persoonlijke ethiek vertellen: zo doe ik of doen wij de dingen, dit vind ik hiervan, hier komt het vandaan, dit is onze oorsprong. Het zijn verhalen die houvast geven over je plek in de wereld, of over het gebrek aan plek. Soms zijn de verhalen vergeten en soms kloppen ze niet. Maar ze werken altijd, in die zin dat ze richting en betekenis geven.
Volksvertellingen
Mythes, sagen, legendes, sprookjes, fabels en andere volksverhalen bijvoorbeeld zijn vaak bijzonder moraliserend, en hebben een heel duidelijk beeld van goed en kwaad in zich. Uit sprookjes kennen we bijvoorbeeld een boze heks of stiefmoeder, een jonge dame die geholpen moet worden en een dappere prins die de morele plicht en de moed heeft om te hulp te schieten en haar te redden. Veel van die verhalen zijn beelden symbolisch en metaforisch. Als voorbeeld kun je denken aan de vele metamorfoses in sprookjes: Rapunzels haren worden afgeknipt en haar prins wordt blind, maar hij kan weer zien als hij Rapunzel terugvindt en zij haar tranen over hem uitstort. De kleine zeemeermin wordt even mens en verandert in zeeschuim wanneer ze haar eigen belang opzij zet voor het geluk van haar prins, maar ze krijgt daardoor wel een menselijke ziel etc.: hun lichaam is een canvas waarop je terugziet hoe het de personages innerlijk vergaat en wat ertoe doet in het leven. De liefde zal je helen, je onzelfzuchtige opoffering zal je belonen enzovoorts. Op dezelfde manier zijn er verhalen voor volwassenen. Soms oud, maar ook van rencenter aard: boeken, films, tv series, grafische romans en stripboeken; ze zijn in aantal en vormveelheid niet te tellen, voor kinderen en voor volwassenen.
Collectieve bronverhalen
Op school leren we ‘de geschiedenis van Nederland’. We leren, kortom, welk collectief verhaal we hebben over ons land, en dat is per definitie een ethische praktijk. Wie zijn onze helden? Wie zijn de schurken? Collectieve bronverhalen zijn verhalen die ons collectief richting geven, die ons vertellen wie er mag spreken en wat er gezegd mag worden, waar we onze kinderen mee opvoeden en waaromheen we belangrijke momenten in ons jaar inrichten. Ze zijn zeker niet zonder meer waar, en veranderen door de tijd heen. In een ouder collectief bronverhaal waren vrouwen ongeschikt om hun eigen beslissingen te nemen of mee te praten over ‘wereldse zaken’. Een nieuw collectief verhaal kan dus ook ontstaan, daarover verderop meer.
Eigentijdse verhalen
Bronverhalen zijn ook verhalen die bezig zijn met de mores van de eigen tijd, de angsten en de hoop van een samenleving. Door te kijken naar welke verhalen er worden gemaakt in een bepaalde tijd kun je daarom veel leren over wat een samenleving bezighoudt. Als voorbeeld kunnen we kijken naar films over een bepaald thema: zombies. Wat zien we dan? Na 2001 ontstond er een flinke toename in het aantal zombiefilms dat gemaakt is. Vanaf 1932 tot en met 2001 waren het er 208, vanaf 2002 maar liefst 411. Hetzelfde geldt voor videogames. In 1982 was de eerste zombiegame, en tot en met 2001 waren er in totaal 41. Vanaf 2002 maar liefst 110.
Waarom doen die zombies er toe? In de kern zijn verhalen over zombies verhalen over het gevaar van de Ander. Zombies zijn het kwaad in het verhaal, en je moet oppassen dat ze je niet te pakken krijgen, want dan wordt je een van hen, en dat is het ergste dat kan gebeuren. Met andere woorden, verhalen over zombies gaan over besmetting met het vreemde (de Ander), en in veel gevallen over hoe alle mensen omgevolkt worden tot een maatschappij van Kwaadaardige Anderen (de zombies) doordat ze met hen in aanraking zijn gekomen. Je hoeft geen deskundige te zijn om te bedenken dat na 2001 de Kwaadaardige Ander ook in de échte wereld groots in beeld kwam bij veel mensen. Dat merken we tot op de dag van vandaag.
Dat alles om te laten zien dat je in verhalen terugziet met welke thema’s een maatschappij bezig is en op welke manier men denkt over bepaalde onderwerpen. Je ziet, anders gezegd, de moraal van een samenleving terug in welke verhalen ze maakt. In het geval van de zombies gaat dat over xenofobie, en bevestigen veel van die films het verhaal dat we ook in de politieke arena veel horen: de Ander is gevaarlijk en zal onze maatschappij onherkenbaar veranderen.
Bronverhalen kunnen dus verhalen zijn waar we iets uit putten, wanneer ze raken aan onze universele menselijkheid, maar ook verhalen waaraan we kunnen terugzien hoe we ervoor staan en wat ons bezighoudt. Een kleine noot hoort hier misschien wel bij: bronverhalen kunnen de mores van de eigen tijd beschrijven, maar hoeven zich niet daartoe te beperken. Veel verhalen die we kennen raken aan zowel de tijd waar ze uit voortkwamen, als aan meer universele principes. Dat is de reden dat bijvoorbeeld toneelstukken van de oude Grieken, en toneel uit de Renaissance, zoals de stukken van Shakespeare, nog altijd worden opgevoerd.
De tweede ingang: nieuwe verhalen
Naast bronverhalen zijn er natuurlijk ook nieuwe ‘eindproducten’ oftewel: nieuwe verhalen. Die kunnen overlappen met bronverhalen, omdat een verhaal tegelijkertijd nieuw kan zijn, maar ons ook kan vragen te reflecteren op dat wat er verteld wordt. Je kunt bij nieuwe verhalen denken aan:
Verklarende verhalen
Dit is misschien de meest herkenbare, want we doen dit allemaal. Je komt te laat op je werk en wil uitleggen wat er allemaal gebeurde waardoor dit zo kwam. Je wil vertellen hoe je nu bent wie je bent, en wat daarvoor allemaal gebeurde in je leven. Het staat niet los van ‘het verhalen zelf’ als handeling, maar we maken een onderscheid omdat bij de een de handeling centraal staat en bij de ander het resultaat: je geeft woorden (verhaal) aan iets dat je nog niet eerder zo hebt verteld. Een verhaal over de keuzes die je maakte en waarom je dat deed, en waarom dat op dat moment, met de kennis van toen, het beste was, of het enige dat kon. En de aanhoorder of lezer kan zich gesterkt voelen of gezien, of juist de afkeer ervaren van dezelfde keuzes. Denk aan reacties op autobiografieën of interviews, zoals het interview met Lance Armstrong over zijn dopinggebruik tijdens de Tour de France, het Dagboek van Anne Frank (die we nu als historisch beschouwen, maar in haar tijd was het haar nieuwe verhaal over haarzelf), of de autobiografie I Know Why The Caged Bird Sings van Maya Angelou.
Persoonlijke nieuwe verhalen
Deze ‘subcategorie’ raakt nauw aan jezelf verklaren, en aan ‘het verhalen’ als daad, maar de nuance zit hem in het belang van het creëren van een verhaal over jezelf waarbij alle elementen en gebeurtenissen goed geïntegreerd zijn. Dit inzicht komt uit de psychologie, en wordt inmiddels veelvuldig toegepast in therapieën, bijvoorbeeld de narratieve therapie en zogenaamde Imaginary Rescripting. Wanneer er iets heftigs gebeurt in je leven is het nodig dat dit een plek krijgt in het grotere verhaal van je leven. Dat doe je bijvoorbeeld door de gebeurtenis zelf te vertellen en specifiek ruimte te maken voor jouw beleving daarin (dit is in het bijzonder belangrijk voor traumaverwerking), en door te onderzoeken in welk verhaal je zit en waarom je bijvoorbeeld steeds gedrag vertoont dat je eigenlijk niet wil. Je geeft woorden aan jouw beleving van een gebeurtenis en kan ineens zien dat je gezin vroeger ook vervelende kanten had. Je ontdekt dat je altijd hebt geleerd dat geld verdienen belangrijk was, maar komt tot het inzicht dat je dat zelf helemaal niet vindt, en je eigenlijk een andere weg in wil slaan. Hier vinden we het denken over moraliteit het meest nauw verwant aan wie we zelf zijn.
Onderzoeksverhalen
Soms loop je ergens mee rond, weet je dat je een beslissing moet nemen of richting moet kiezen en tegelijkertijd weet je nog niet welke. Door gestructureerd na te denken over welke keuzes je wel of niet maakt en een visie te vormen ontstaat er een (al dan niet poëtisch) verhaal dat richtinggevend kan zijn. Dit gebeurt individueel of collectief. Bijvoorbeeld als een kunstenaar de omgeving een andere betekenis geeft met een paar ingrepen. Maar ook in een socratisch gesprek waarin je gezamenlijk onderzoekt wat er zou gebeuren als je niets doet, welke grote extremen er zijn (wat gebeurt er als je veel te weinig doet, of juist veel te veel) en wat je onder ogen moet komen (heb je iets op te offeren, iets te doen of te laten?). Door gezamenlijk denkwerk en dialoog ontdekken we welke aannames we hebben en welke andere mogelijkheden er zijn om waar te nemen. Zo ontstaat een nieuw verhaal over een bestaande situatie, met jezelf daarin als handelend subject.
Collectieve nieuwe verhalen
Ook in een samenleving ontstaan steeds nieuwe verhalen als gevolg van een herbezinning op het verleden. Meest recentelijk kun je denken aan een bredere herbezinning in het Westen over het koloniale verleden en het slavernijverleden. Het verhaal over de glorie van Nederlandse zeevaarders is genuanceerd met de zwarte kanten van het verleden, over het lijden van mensen over wiens rug het grote geld verdiend werd, en de nasleep van dat verleden tot in het hier en nu. Er kwamen formele excuses vanuit het kabinet, de koning, verschillende gemeenten en bedrijven. Hoewel het verhaal nog niet helemaal ‘herschreven’ is, is wel duidelijk dat er een kentering is in de blik van Nederland op het koloniale verleden in brede zin. Ook individuele personen zoeken hun verhalen uit: de podcast De Plantage van Onze Voorouders gaat daar bijvoorbeeld over; de zoektocht wie je voorouders waren en of ze wel ‘goede mensen’ waren, en hoe je ermee om moet gaan wanneer blijkt dat dat niet zo was. Kortom: een herbezinning op het verleden leidt tot nieuwe verhalen nu. Een andere vorm hiervan kun je vinden in journalistieke verhalen, documentaires en politiek discours. Neem als voorbeeld rijksambtenaren. Die komen vaak in aanraking met deze verhalen.Politici hebben een visie op de rijksdienst of over hoe corrupt of lui of hardwerkend ambtenaren zijn. Journalistieke verhalen vertellen ons hoe het er aan de binnenkant van de rijksdienst aan toegaat, maar het is voor iedereen ook duidelijk dat bijvoorbeeld verschillende kranten verschillende perspectieven hebben op hetzelfde. Toch hebben al die verhalen een direct effect op hoe ambtenaren hun werk doen, wat er verandert in de organisatie of waar ze aandacht aan besteden, waar ze het over hebben bij de koffiemachine en hoe ze op verjaardagen bejegend worden door mensen die horen waar ze werken.
Toekomstverkenningen
We zijn vaak nieuwsgierig naar de toekomst. In het klein, wanneer je je als kind afvraagt wat je later wil worden, en met rollenspellen verhalen maakt over hoe dat zal zijn. Of als je je als volwassen afvraagt wie je wil zijn over tien jaar, enzovoorts. Maar ook in veel bredere zin denken we graag na over onze toekomst. In de ambtelijke context kennen we het als toekomstdenken, visievorming en scenariodenken. Waar staan we over 30 jaar? Welke kennis en kunde hebben de kinderen van de toekomst nodig? Maar toekomstverkenningen zijn niet uniek voor ambtenaren. In films, boeken en andere vertellingen laten we elkaar zien hoe we denken dat het zal gaan, of we dromen weg bij wat misschien niet reëel, maar wel heel gaaf zou zijn. Of juist heel ongewenst. Niet zelden gaan toekomstverkenningen ook over wat we juist nú aan het doen zijn als mensen; een toekomstverhaal die verkent welk effect ons huidige gedrag heeft. Het zijn het soort verhalen die ook kunnen dienen als bronverhalen. In gelijke tred met zombiefilms is er een flinke toename in het aantal apocalyptische films: vanaf 1930 tot en met 2000 waren dat er 164, en in de kleine 25 jaar daarna 236. Dat zijn verhalen over de gevaren van blind geloof in technologische vooruitgang, over besmettingen en invasies (daar zijn de zombies weer!), over klimaatverandering, en over sociale ongelijkheid en ‘menselijke arrogantie’ in het omgaan met al die zaken. Zoals ik eerder al schreef: er is overlap, en categoriseren werkt maar tot op bepaalde hoogte.
Urgente verhalen
Alle bovenstaande verhalen kunnen gemaakt zijn om aan te zetten tot reflectie bij het publiek. Maar dat hoeft niet altijd, dus lijkt het wijs dit punt apart te benoemen. Moraliteit is vaak prominent aanwezig wanneer een verhaal gemaakt is om urgentie te willen overbrengen. Dit soort verhalen worden gemaakt om je denken over moraliteit aan te zetten. Denk aan verhalen over klimaatverandering, toneelstukken over de too big too fail banken tijdens de economische crisis, verhalen over armoede, over radicalisering en jihadisme enzovoorts. Overigens hoeft de intentie van de maker of verteller niet leidend te zijn: het publiek kan ook aangezet worden tot morele reflectie door diens eigen context en interpretatie, zonder dat de maker er die intentie bij had. Je zou dan kunnen zeggen dat morele kennis het effect is van het verhaal, of het resultaat.
De derde ingang: Verhalen maken
Vertellen van verhalen
In orale tradities en binnen de podiumkunst is het moment van vertellen van een verhaal cruciaal; dat is het enige moment dat het verhaal te horen is. Het maakt uit wie er bij is, welke taal er wordt gebruikt, welke klankkleur het verhaal heeft, het ritme, de stiltes, de plek waarop het gebeurt enzovoort. Dat specifieke verhaal, op die manier wordt maar een keer zo verteld. En die productie van Hamlet staat in een geschiedenis van wel duizenden verschillende producties van Hamlet door de jaren heen, maar is toch weer uniek. Datzelfde geldt voor de ambtelijke context, natuurlijk. Bovendien telt wie er mag spreken, en wat er gezegd mag worden. Ambtenaren staan bekend om ‘hun eigen taal’, waar je als buitenstaander niet zoveel van snapt. En waar je wel aan mee moet doen om binnen de muren van de ambtenarij succesvol te communiceren. Wat zijn de mores als het over de vorm en inhoud van ambtelijke verhalen gaat?
Een ander aspect van het verhalen als handeling zien we in de psychologie. Het überhaupt kunnen vertellen van een coherent verhaal is over iets dat je is overkomen is noodzakelijk om het te kunnen verwerken. Mensen met PTSS bijvoorbeeld kunnen dit niet zomaar, waardoor ze niet kunnen komen tot verwerking en het leven verder kunnen oppakken. Het is dan bijvoorbeeld moeilijk om iets chronologisch te vertellen, om hoofd- en bijzaken van elkaar te kunnen onderscheiden en soms ontbreken er zelfs hele stukken in de herinnering. Met hulp kan iemand zich daar doorheen worstelen en het trauma-verleden een plaats geven in het hele verhaal van diens leven.
Het contextualiseren van waarden en keuzes
Dit beschrijf ik al in het vorige artikel; de neiging die mensen van nature hebben om het ‘hele verhaal’ te willen vertellen. Je voelt aan wanneer alleen het acute niet voldoende is om te vertellen, maar er meer nodig is aan context en uitleg. Op dezelfde manier hebben bepaalde kwaliteiten van mensen, waarden en andere universele begrippen, uitleg nodig. Wanneer je iemand moedig noemt, heeft het woord in combinatie met die persoon invulling nodig. Je gebruikt het verhaal om uit te leggen waarom iemand dan precies moedig is. Hoe die moed er in dit geval uitziet. Dat kan natuurlijk ook gaan over jezelf, en gebeurt ook wanneer je jezelf verklaart aan jezelf.
Verwerken van verhalen
Ook de manier waarop we omgaan met de verhalen die tot ons komen verdient aandacht. Je hoort veel dat de overheid beter moet luisteren – bijvoorbeeld naar verhalen van burgers. Wat betekent dat voor de ambtelijke praktijk? Hoe ontvankelijk is die praktijk voor verhalen? Een ander aspect van het verwerken van verhalen is dat verhalen bij de ontvanger op hun beurt weer verhalen tot leven doen wekken. Hoe oprechter de verhalen, hoe sterker dat gebeurt. Verhalen horen en verhalen maken komen zo bij elkaar.
Het maakproces
Niet alleen het verhaal zelf, maar ook het maakproces van een verhaal is een bron van morele kennis. Vaak zijn de processen rondom het maken ‘wat we nu eenmaal altijd zo doen’, maar net zo goed zoekt een maker van verhalen soms naar manieren om het expliciet anders te doen. Denk aan een toneelschrijver die niet vanuit z’n zolderkamer schrijft, maar samen met buurtbewoners een voorstelling maakt over hun wijk, of een ambtenaar die samen met bewoners op basis van hun ervaringen en behoeften een beleidsvoorstel maakt. Zo laat het verhaal, maar ook het maakproces zelf de zoektocht zien naar dat wat het goede is om te doen: laat je een enkeling bepalen wat goed is, of moet je er met zijn allen over nadenken en tot iets komen? Aan een ander soort maakproces ligt vaak een morele argumentatie ten grondslag. Die kan gaan over de totstandkoming zelf, of over wat het eindproduct moet worden. Als je ergens anders uit wil komen, impliceert dat tenslotte ook andere weg bewandelen. In het bijzonder kun je dan denken aan bijvoorbeeld Truth and Reconcilliation Commission zoals toegepast in Zuid-Afrika, de wijze waarop Voice of Witness via orale geschiedschrijving de verhalen van gemarginaliseerde groepen een stem geeft en de werkwijze van de stichting (Gelijk)waardig Herstel, die werkt aan herstel voor de slachtoffers van de toeslagenaffaire.
Aan dit alles ligt ten grondslag dat er een gedeelde grond is om vanuit te werken. Je kunt een verhaal niet of veel lastiger begrijpen wanneer je de cultuur waaruit het verhaal ontspringt niet kent. Clifford Geertz schrijft in zijn boek The Interpretation of Cultures “Culture is public, because meaning is”. Cultuur is een publiek goed, omdat betekenis een publiek goed is. Als je denkt aan verhalen als bron van morele kennis, zoals wij dat bij Dialoog & Ethiek zijn gaan doen, dan gaat het over verhalen die gedeeld worden en herkend worden. Je hebt er een gedeelde grondslag voor nodig; kennis en betekenis waardoor je snapt wat er verteld wordt en welke moraliteit daarin schuilt. Je haalt dit soort betekenis nooit alleen uit jezelf, maar uit hele netwerken van betekenis. Een verhaal als bron van morele kennis kan zich daar niet aan onttrekken. Verhalen zitten in die netwerken van betekenis, in een wederkerige relatie: ze ontlenen betekenis aan die netwerken (zonder voorkennis zou je het verhaal niet (echt) begrijpen), en voegen betekenis toe (het verhaal is een eigen onderdeel van het netwerk). Een verhaal is het begrijpen van de culturele tradities en de ‘taal’ van het verhaal. De ervaringen of plekken waar nog geen taal is om het verhaal te vertellen blijven buiten beeld. In die zin is geen enkel verhaal ethisch neutraal te noemen; ze leent van en leunt op wat er al is, en voegt er hooguit iets aan toe. Daarin schuilt ook een risico, waarover ik nog meer zal schrijven in een vervolg.
Tot slot - verhalen, waarom zou je daarover nadenken?
Wat nog rest is de vraag: waarom zou je als ambtenaar nadenken over welke ingangen er zijn voor narratieve ethiek? Het antwoord dat wij in een eerste formulering maken is dat je via narratieve methoden op andere manieren kunt nadenken over wat het goede is om te doen, en ook waar mogelijk je eigen blinde vlekken zitten als overheid of als individu. ‘Verhalen zijn de taal van complexe systemen’ zegt Nora Bateson. Dat duidt erop dat verhalen een veel grotere rol kunnen spelen in maatschappelijke problemen dan we denken. De ‘Warm data labs’ die zij heeft ontwikkeld bieden daarvoor een al beproefde methodiek.
De methode van de stichting (Gelijk)waardig Herstel, met de inzet van ‘luisterend schrijvers’ is een ander voorbeeld van het benutten van een ingang voor de praktijk. Toekomstverkenningen zijn ook niet nieuw, bij strategische afdelingen en directies worden die al langer gebruikt om verschillende scenario’s uit te denken, en er zijn verschillende manieren om de toekomst te verkennen. Het College van Rijksadviseurs heeft daartoe de Toekomstacademie gestart, en heeft methodes verzameld waarmee je zelf aan de slag kunt. In socratische dialogen worden verhalen onderzocht en geduid. En met het gebruik van verhalen, zoals films en boeken kunnen mensen in gesprek gaan over hun eigen werk. Zo zien we verschillende vormen van narratieve ethiek in de praktijk terugkomen. Ons doel is die praktijk steeds verder te verrijken, door de theorie over narratieve ethiek te ontwikkelen, werkvormen te delen en in allerlei soorten dialoog wijzer te worden over het onderwerp.
Wil je verder lezen?
Hieronder tref je een aantal bronnen die ik gebruik voor het werken aan narratieve ethiek.
Over verhalen en complexe systemen:
Bateson, Nora. Combining. Triarchy Press, 2023.
Over toekomstdenken:
College van Rijksadviseurs. Handleiding Toekomstdenken. Methodes voor Ontwerpend Denken en Handelen. Rijksoverheid, 2023
Over wat verhalen doen in je brein:
Fletcher, Angus. Storythinking. The New Science of Narrative Intelligence. Columbia University Press, 2023.
Over hoe onze levens doorspekt zijn van verhalen en hoe ze ons leven vormgeven:
Frank. Arthur W. Letting Stories Breathe. A Socio-Narratology. The University of Chicago Press, 2010.
Over hoe je cultuur kunt interpreteren als ‘web van betekenis’:
Geertz, Clifford. The Interpretation of Cultures. Selected Essays. Basic Books, 1973.
Een praktische handleiding met inzichten en werkvormen over participatieve narratieve onderzoeken:
Kurtz, Cynthia F. Working with Stories in Your Community or Organization. Participatory Narrative Inquiry. 3rd Ed. Self-Published, 2014.
Over de scheiding van wetenschap en mythologie, en de waarde van mythen voor kennis:
Lévi-Strauss, Claude. Myth and Meaning. Routledge, 2001.
Over de ethiek van narratieven en interpretatie, en hoe verhalen ruimte maken in ons denken:
Meretoja, Hanna. The Ethics of Storytelling. Narrative Hermeneutics, History and the Possible. Oxford University Press, 2018.
Essays over de relatie tussen (morele) filosofie en literatuur, over de rol van emoties en ratio en hoe stijl de exploratie van ethische vragen vormgeeft:
Nussbaum, Martha C. Love’s Knowledge. Essays on Philosophy and Literature. Oxford University Press, 1992.
Over het verschil tussen ingewikkeldheid, complexiteit en eenvoud:
Olthof, Jan. Cruijffiaans denken in de Narratieve Systeemtherapie. Navigeren in Complexiteit. Uitgeverij Narrare, 2021.
Over hoe tijd en narratief samenhangen, hoe kosmische tijd en tijd die je zelf kun waarnemen en wat dat betekent voor hoe we verleden en heden en toekomst beschouwen:
Ricoeur, Paul. Time and Narrative Vol. 3. Translated by Kathleen Blamey and David Pellauer, The University of Chicago Press, 1988.
Over op welke manier verhalen ons helpen nadenken over onze eigen plek in de wereld in relatie tot elkaar en de planeet:
Treanor, Brian. Emplotting Virtue. A Narrative Approach to Environmental Virtue Ethics. State University of New York Press, 2014.
Door: Winnie Hänschen