Interview Natasja de Bruijn: blootleggen, ontwarren, begrijpen en veranderen
Toen Natasja de Bruijn de vraag kreeg waarom een archeoloog zich inzet voor sociale veiligheid, viel ze even stil. ‘Hoe leg je iets uit dat voor jezelf zo vanzelfsprekend, zo ‘jouw ding’, is?’ vroeg ze zich af. Maar ze pakte de handschoen graag op. Lees hoe een archeoloog, juist omdat ze haar vak zo goed verstaat, een carrièreswitch maakt naar adviseur sociale veiligheid en integriteit en gespreksleider Dialoog & Ethiek.
Find the vital tangle of broken lines and crags –
A fest of possibility in the festering
Society of ideas –
decomposing
(Uit: Kinky, Nora Bateson 2024)
Broeierige veelvoud
Deze vier zinnen uit het gedicht Kinky in Nora Bateson’s Combining beschrijven treffender en poëtischer dan ik zelf kan doen de essentie van beide vakgebieden en ook waarom en hoe ik archeologie ‘deed’, en sociale veiligheid en integriteit ‘doe’.
De eerste twee zinnen zijn een tastbare en invoelbare beschrijving van archeologie.
Find the vital tangle of broken lines and crags –
A fest of possibility in the festering
In essentie gaat mijn vak om het blootleggen van tangles, kluwen. Het is een feest en veelvoud van wel en niet gekozen mogelijkheden, van broeierige, rottende en vergane resten van landschap en materiële cultuur van het verleden, het nu en de toekomst.
In het veld en in het lab was ik fanatiek op zoek naar die fundamentele kluwen van gebroken fragmenten van verledens en hedens, was ik bezig met het blootleggen, ontwarren en duiden van patronen en trends in de vermengingen van de geschiedenissen van landschappen, mensen en materiële culturen.
Wat graaf of raap ik op en wat niet, wat herken ik wel en wat niet, wat is er wel en niet overgebleven, en waarom, wie heeft wat waar achtergelaten, en hoe hebben mens, materiaal en landschap op elkaar gereageerd?
Afval
Society of ideas –
decomposing
Ook deze woorden van Bateson zijn een treffende metafoor voor wat ik het interessantst vind in archeologie: niet alleen de topstukken bestuderen maar juist het afval en alles daaromheen: de achtergelaten stukken, ruïnes, het proces van grondstof tot bewerking, (her)gebruik en decompositie. Die vertellen ons minstens zoveel over wat mensen en samenlevingen denken en doen.
Wanneer je afval, het afgekeurde en het verborgene, bestudeert, zie je echt alles van mensen: het mooie, het lelijke, het schitterende en het doffe. Het verloop van culturen en samenlevingen. Processen van wel en niet gemaakte keuzes, van fouten en herstellen, van leren. Welke mogelijkheden werden wel en niet benut, waarom wel waarom niet? En welke hiërarchie gold er?
Hiërarchie zit vrijwel in vrijwel alle vondsten, formeel of informeel. Wie leert wat aan wie? Wie heeft welke kennis, hoe wordt die verspreid, of vastgehouden? Is er verzet, gebeurt dat luid of stil, bewust of onbewust? Wat is niet meer nodig, en waarom? Wat is niet goed genoeg meer, en waarom?

Sociale veiligheid en integriteit
De woorden van Bateson weerspiegelen ook wat ik als vertrouwenspersoon vaak tegenkom in gesprekken over sociale veiligheid en integriteit.
Broken.
Tangles.
Festering.
Decomposing.
Waar anders dan in onveilige situaties vind je het broeierige, het rottende van onze organisaties? Zie je zo duidelijk die decompositie, het uit één vallen, van ideeën en gedrag?
Het zit in soms in kleine opmerkingen.
‘Grapje’.
‘Complimenten’.
‘Aanstellen’.
‘Dit is normaal hier.’
‘Was het wel echt zo?’
‘Overdrijf je niet een beetje?’
‘Zeg er gewoon iets van.’
Sociale veiligheid is een vlakke, haast ‘schone’ term voor talloze pijnlijke en kwetsbare ervaringen. De rot. Het afval. Achter al die incidenten, emoties en belevingen zitten complexe, grotendeels verborgen, structurele patronen en structuren.
Hiërarchie
Ook in sociale onveiligheid speelt hiërarchie altijd een rol. Deels is dat bewust en expliciet, zoals in de rol van leidinggevenden in de meldstructuren en protocollen. Maar het is er ook onbewust, zoals in het dagelijks contact, in informele machtsstructuren en in het landschap van de werkvloer. De afstand is daar letterlijk en figuurlijk ineens groot. En voor velen te groot. Durf je je nog uit te spreken als het landschap is ingericht op het steunen en tonen van macht en hiërarchie, de ongenaakbaarheid van ‘de baas’?
Want de fysieke omgeving, gebouwen en spullen, kunnen de macht en hiërarchie van woorden en gedrag onuitgesproken versterken. Denk maar eens aan de manier waarop ruimtes en gebouwen ingericht zijn. Wie is er niet een ruimte ingelopen en wist precies waar ‘de baas’ of het hoofd van de tafel zit, ook bij een ronde tafel? Zonder woorden is dat vaak duidelijk, dankzij de manier waarop de stoelen om de tafel staan, het arrangement van gebruikte en schone koffie kopjes en thermosflessen, de positie van het scherm voor de hybride vergaderingen. En in het tijdperk waarin (de meeste) medewerkers een ‘flexplek’ hebben heeft de top vaak wel een eigen kamer (of vloer). Hoe vaak zien we de top op de plek van de receptie zitten? Wie is er eigenlijk het meest benaderbaar?
Dat ‘landschap’ kan woorden en gedrag dat openheid aanmoedigt, stilzwijgend ook weer ontkrachten. Want hoe vindt je de ‘open deur, loop vooral binnen als je ergens mee zit’ van een leidinggevende, wanneer je niet weet waar die deur eigenlijk is en er zoveel keuzes zijn om daar naar te zoeken? Voor de een zijn de vele keuzemogelijkheden in materie en landschap bevrijdend, voor een ander een hindernis. Je kunt op een laptop, telefoon en tablet de agenda’s inkijken (waar is de deur en staat die ook echt open?) met die apparaten je leidinggevende appen, bellen of mailen (waar zit je en heb je tijd?), zelf door het gebouw op zoek gaan naar iemand, of ook fysiek of digitaal ‘langs’ een secretariaat gaan.

Onder het oppervlak kijken
Als vertrouwenspersoon hoor ik vergelijkbare gevoelens en ervaringen en verhalen. Van melders, trainers, leidinggevenden, andere functionarissen in ‘het stelsel’. Sociale veiligheid gaat vaak over gevoel, grenzen, grijs gebied, angst. Hiërarchie en macht kunnen sociale veiligheid versterken en verzwakken. Maar daar hebben we het weinig over. We richten systemen in, structuren, procedures, onderzoeken ‘feiten’. Concentreren ons op de ‘zware’ zaken die we kunnen ‘aantonen’. Gaan leidinggevenden trainen om hun macht ‘goed’ in te zetten. Behandelen incidenten. Allemaal goed en nuttig, begrijp me niet verkeerd. Maar zelden gaan we verder. We kijken vaak niet onder het oppervlak, laten gevoel en emotie, landschap en materie, buiten de regels en afspraken, en doen meer van hetzelfde.
Daarom is het zo belangrijk dat we ruimte maken voor collectief leren, voor ethische reflectie, voor dialoog. Niet om oplossingen te bedenken, wel om oude en nieuwe relaties, gewoontes, wensen, emoties, kansen, keuzes, mogelijkheden met elkaar te verkennen. Te oefenen met anders met elkaar praten. Kunnen we onszelf en elkaar vinden? Er zijn genoeg heel goede methodes, en tegelijkertijd is het nooit een kwestie van het ‘even’ uitrollen van die methodes. Laat staan alleen, of uitsluitend door managers. Dat werkt niet meer. De kwesties zijn er veel te delicaat, te complex voor. Kunnen we hiërarchie en macht samen zichtbaar en bespreekbaar maken, en daardoor leren om ze op een goede manier te gebruiken? Zodat ze niet in de weg staan van een gelijkwaardige en rechtvaardige uitkomst? Gesprekken daarover zijn een ambacht dat oefening vraagt, zowel door gespreksdeelnemers als door gespreksbegeleiders.
En o ja, betrek er dan ook vooral archeologen bij. Want die zijn ervoor opgeleid om de kluwen van mogelijkheden in het rottende en broeierige van samenwerken bloot te leggen om elkaar te vinden en te begrijpen.
Die handschoen pak ik graag op.