Moresprudentie: wat, waarom en hoe

Bij het programma Dialoog & Ethiek komen regelmatig vragen en verzoeken binnen over moresprudentie. Veel organisaties zijn blijkbaar op zoek naar houvast bij morele vraagstukken. We zetten hier negen wetenswaardigheden op een rij.

Je hoort steeds vaker over moresprudentie. Begrijpelijk, zegt Miriam van Staden van het programma Dialoog & Ethiek, want het voelt als tastbaar resultaat van reflectiegesprekken. Logisch, zegt ook filosoof Henriëtte Bout, werkzaam als hoofd van het Kenniscentrum Integriteit van het ministerie van Defensie, want het laat organisaties leren van morele vraagstukken door deze vast te leggen en te delen.

Negen keer moresprudentie

Maar wat is moresprudentie precies, hoe kan je ervan leren en wat is ervoor nodig? We zetten negen kenmerken op een rij. Die kwamen ter sprake in een gesprek tussen Miriam en Henriëtte. Wie het hele gesprek over moresprudentie wil lezen, klikt hier.

  1. Moresprudentie begint met een tekst waarin ervaringen met ethische vraagstukken zijn vastgelegd. Als er meerdere van dit soort documenten zijn, kan een patroon zichtbaar worden. Dat helpt bij het innemen van een moreel standpunt in vergelijkbare kwesties.
  1. Moresprudentie is géén jurisprudentie. Henriëtte Bout: “Uit jurisprudentie komt een harde richtlijn voort, terwijl bij moresprudentie de vraag blijft: is dit ook in een ander geval het juiste om te doen? Die afweging moet steeds opnieuw gemaakt worden.”
  1. Moresprudentie is dus voorlopig, maar het is niet vrijblijvend. Je zegt ermee, aldus Henriëtte: ‘wij gaan ervan uit dat je eerder opgedane inzichten meeneemt in je afweging’.
  1. Er zijn drie niveaus van moresprudentie. Eerste orde moresprudentie is het verslag van een moreel beraad (reflectiegesprek), tweede orde is een vergelijking van verschillende verslagen, en derde orde is een richtinggevend moreel kader dat daar weer op gebaseerd is. Aan de derde orde komt in elk geval een filosoof of ethicus te pas. Zie voor meer achtergrond Henriëttes promotieonderzoek.
  1. Moresprudentie en leren horen bij elkaar. De verdeling in orden past bij drie vormen van leren als organisatie: doen we de dingen goed (eerste orde), doen we de goede dingen (tweede orde) en hoe willen we als organisatie zijn (derde orde). De verschillende vormen van moresprudentie kunnen deze vormen van leren ondersteunen, aldus Henriëtte.
  1. Let op: aan het leren zijn acties verbonden. Mocht je bijvoorbeeld besluiten dat een cultuurverandering in je organisatie nodig is (derde orde moresprudentie), dan kun je denken aan interventies als leiderschapstrainingen, een klokkenluidersregeling of het instellen van intervisie.
  1. De meeste organisaties die iets met moresprudentie doen, doen dat in de eerste en tweede orde. Tot de derde komen er niet veel, wat volgens Henriëtte logisch is: “Je wil niet continu je identiteit herzien en dat hoeft ook niet. Het kan al heel nuttig zijn om te weten hoe de werkvloer denkt en handelt.”
  1. Reflectiegesprekken liggen aan de basis van het opbouwen van moresprudentie. Die voer je met een doel of ‘verlangen’. Zo’n traject kan nooit een zoethoudertje of een verplichting zijn, zegt Henriëtte. “Je moet bereid zijn met de uitkomst aan de slag te gaan”.
  1. Communicatie over proces en uitkomst is belangrijk; houd de rest van de organisatie op de hoogte. Maar verwacht geen olievlekwerking. Henriëtte: “Morele vaardigheden verspreiden zich niet vanzelf, dat is hard werken.”