160 rijkstrainees over ‘het goede doen’
Hoe kijken twintigers naar de discussie over afnemend vertrouwen in de overheid? Wie op 4 november in het stadspaleis in Den Haag is, maakt het mee. Een zaal vol rijkstrainees – gekomen voor hun maandelijkse traineecafé mét vrijmibo – oefent met socratische gesprekken over dit onderwerp.
Het is een uitdaging, een gesprek over ethiek leiden in een zaal met hoog plafond en houten vloer, gevuld met zo’n 160 twintigers die het leuk vinden om elkaar te zien op deze vrijdagmiddag. Victoria, Miriam en Veer van programma Dialoog & Ethiek zetten de groep eerst aan het denken: is openheid meer dan vinkje in een datasysteem? Moet je als ambtenaar alles ter discussie kunnen stellen? Hoe organiseer je samenwerking zodat die vertrouwen oplevert?
En dan blijkt het nog best lastig om eigen voorbeelden en associaties te bedenken. Ze hebben nog geen jarenlange werkervaring natuurlijk. Een van de jongeren werkt bij LNV en maakte het wantrouwen van de agrarische sector al mee. De rest heeft nog vooral vragen: gaat het niet meer om betrouwbaarheid dan vertrouwen? Hoe zorg je dat werken aan vertrouwen meer is dan een vernisje, een glanzend communicatielaagje terwijl er niks verandert? Aarzelend komt de discussie op gang.
Privé
Miriam wil het persoonlijker. Wie durft op een verjaardag niet te vertellen waar hij of zij werkt? Ja, dat komt voor. En: hoe betrouwbaar ben jij zelf eigenlijk? Het wordt voor het eerst even helemaal stil in de zaal.
Om weg te blijven van tegeltjeswijsheden en clichés moet het persoonlijk worden. De mensen van Dialoog en Ethiek weten dat inmiddels. Een persoonlijk voorbeeld, een associatie of ervaring is nodig om erachter te komen wat vertrouwen voor jou betekent. Wat als je merkt dat je eigen vertrouwen in goede bedoelingen een deuk oploopt? Wat doet dat mij jou? En als dat onwennig is mag dat best een privévoorbeeld zijn; iets wat buiten je werk is gebeurd. De trainees kijken elkaar aan: dát moet lukken. In tweetallen gaan ze in gesprek.
Niet iedereen wil zijn voorbeeld delen. Privé is privé. Anderen willen wel: over vertrouwen dat is geschaad in de studentenvereniging, waar iemand er financieel een zootje van maakte. Met als extra doorvraag: wat als iemand niet durft te zéggen dat het niet lukt? Ook fouten kunnen maken – en toegeven – is immers een kwestie van vertrouwen.
Twee kanten
Nu de trainees aan het denken zijn gezet, is het niet makkelijker om ze stil te krijgen. Maar het moet wel. De volgende stap: welke waarde wordt geschaad als het vertrouwen wordt beschadigd? Wat vind je belangrijk? Na weer een gesprek in tweetallen, komen er antwoorden als: je moet je aan beloften houden, ook als overheid. Doen wat je zegt, integer zijn, het goede doen. Als iets niet lukt, daar transparant over zijn. Gespreksleider Veer is kritisch: hoe expliciet moet die belofte dan zijn? En wie bepaalt eigenlijk wat het goede is?
Het gaat om empathie, zegt iemand. Als een belofte wordt gebroken, is dat niet goed voor het vertrouwen. Maar misschien moet je eerst achterhalen waarom de belofte niet is gehouden. Wat zit erachter? Een ander vult aan: vertrouwen komt van twee kanten. Vertrouwen gaat ook over jezelf, vooral over jezelf.
En dan dreigen we toch nog te eindigen met een tegeltjeswijsheid. Iemand wil nog kwijt: ‘vertrouwen is het hoogste goed dat iemand kan hebben, in iets, de ander en jezelf’. De zaal vindt het mooi. Een opgelucht applaus barst los. Filosoferen is leuk, en daarna echt aan de bitterballen.
Oefenen, oefenen, oefenen
Zelf ook eens met een collega in gesprek over vertrouwen? Volg bijvoorbeeld deze vier stappen:
|