BZK Flexers werken grenzeloos samen, maar waar zijn de grensbewakende helden?

Voor de tweede keer in twee jaar wordt de kwartaalbijeenkomst van BZK flex niet digitaal maar op locatie gehouden. De Flexers treffen elkaar in ZZiinn op Den Haag Centraal. De zon schijnt en de sfeer is uitgelaten – iedereen is blij elkaar weer op deze manier te zien.

Wendbaar en flexibel
In totaal bestaat BZK Flex nu uit rond de 150 flexers, waarvan rond de 40 ondersteuners en 12 rijkstrainees. De flexers vormen een gevarieerd gezelschap: van programmadirecteur tot projectmedewerker, van secretaris tot aanvullende capaciteit op beleidsdossiers voor het kerndepartement. Door BZK Flex is het bestuursdepartement een stuk wendbaarder en flexibeler ingericht en kunnen medewerkers hun talenten optimaal inzetten bij verschillende onderdelen van het ministerie. De flexers worden verwelkomd door clustermanager Jan Maarten Rovers.

Over de grenzen heen denken
Het thema van deze kwartaal bijeenkomst is Grenzeloos Samenwerken, en vanuit het programma is Mireille Groet de organisator en samen met Coen Sloet facilitator. Als voorbereiding heeft iedereen de grenswerkerstest gedaan. Grenswerkers? Bij grenzeloos samenwerken staat de opgave staat centraal en wordt er over grenzen van departementen en bestuurslagen heen en met de samenleving samen gewerkt. Dat vraagt om mensen die in staat zijn over de grenzen heen te denken: grenswerker willen en kunnen zijn. Grenswerkers zijn er in verschillende soorten: afhankelijk van je persoon, opleiding en achtergrond en opgebouwde ervaring kan je bijvoorbeeld een echte onderhandelaar of meer een motivator zijn. Of je kracht ligt bijvoorbeeld in het structureren en analyseren. In totaal zijn er zes typen grenswerkers. Aan de hand van de grenswerkerstest wordt een persoonlijk spinnenweb gemaakt waarin je ziet waar bij jou het zwaartepunt ligt als het gaat om opgavegericht samenwerken.

Beeld: ©Grenzeloos Samenwerken
Theedoos en grenswerkprofielen

Grenswerkers op koffiedate
De aanwezige flexers wordt gevraagd groepjes te vormen per type grenswerker. Tot ieders verbazing ontbreekt één type grenswerker: er zijn geen grensbewakende helden in het gezelschap. “Die zijn aan het werk” klinkt het uit de zaal. Maar facilitator Coen heeft er wel een andere verklaring voor: “In op uitvoering gerichte organisaties kom je dit type grenswerkers vaak tegen. De mensen hier hebben andere functies- dat kan een verklaring zijn.” Tijdens de koffiedate verkennen de grenswerkers elkaars kwaliteiten, kansen en valkuilen. Met als conclusie: je hebt elkaar nodig en binnen een team moeten voor het beste resultaat de verschillende typen grenswerkers vertegenwoordigd zijn. Dat laatste komt goed naar voren tijdens een oefening waarin de deelnemers in teams met verschillende grenswerkerstypes het ontbijt moeten regelen in een gezamenlijk gerunde Bed & Breakfast. Alleen door het goed benutten van elkaars kwaliteiten lukt het om alles tot in de puntjes verzorgd te krijgen. “Elk theezakje doet ertoe.”

Bij de evaluatie van de koffiedate blijkt het grenswerkerdenken goed aan te slaan: “Het biedt inzicht in hoe we elkaar kunnen versterken, beter gebruik kunnen maken van elkaars kwaliteiten.”

Geweld hoort nergens thuis
In het tweede deel van de bijeenkomst gaan de Flexers aan de slag met de opgave ‘Geweld hoort nergens thuis’. Geweld in de thuissituatie (van met name kinderen, vrouwen en ouderen) is in omvang de grootste vorm van geweld in Nederland. Programmadirecteur Mattias Gijsbertsen is er online bij. Hij vertelt dat het een zeer ongemakkelijk en zeer divers probleem is dat lang beschouwd werd als iets dat tot de privésfeer behoorde. Het raakt aan diverse vraagstukken, zoals seksualiteit, welzijn, gezondheid en veiligheid. Het is ook een intergenerationeel probleem. Uitdaging is om die cirkel te doorbreken. Voorheen waren hulpverleners gefocust op hun eigen stukje hulpverlening. Nu werken alle partijen vanuit diepe betrokkenheid samen om het gehele gezin te helpen vanuit een samenhangende aanpak. De drie actielijnen zijn: problemen eerder in beeld brengen, focus op het stoppen en komen tot het duurzaam oplossen van het vraagstuk, aandacht voor specifieke groepen. De kern van de aanpak zit op regionaal niveau met ondersteuning vanuit het landelijke team. Bewijzen wat effectief is en het monitoren van de impact is belangrijk. Cliënten zijn langere periode gevolgd om te zien hoe ’t voor hen veranderd is. Het geweld is in 3 jaar tijd met 30% afgenomen. Een mooi succes.

Perspectief slachtoffers cruciaal
Groepjes Flexers gaan met behulp van de thema’s uit de kaartenset Grenzeloos Samenwerken het gesprek met elkaar aan over deze opgave. Wat roept dit verhaal bij ons op? Welke vragen? Wat is vanuit het thema van ons groepje de grootste uitdaging in deze opgave? Welke concrete actie zou deze opgave echt verder kunnen brengen? De Flexers vinden het een heftig vraagstuk. Een groepje vraagt zich af of er in de zaal misschien mensen zijn met ervaring met huiselijk geweld. Het komt ineens dichtbij. Vragen die zoal naar voren komen zijn: Hoe voorkom je dat iedereen alleen vanuit zijn eigen bril het probleem beschouwt? Inzet van meerdere disciplines is nodig. Hoe blijven partijen structureel betrokken? Hoe merkt een gezin er iets van op microniveau? Als ’t programma stopt, wat blijft er dan over? In het vervolggesprek van de Flexers hierover met Mattias Gijsbertsen blijkt dat niemand ‘het gezicht van’ is. Dat blijkt lastig te zijn. Wie kan en durft vanuit een onafhankelijke rol, als een ambassadeur van deze opgave, het te laten schuren? Aandachtspunt is ook de ondersteuning van de implementatie. Iedereen wil implementeren, maar dat gaat niet vanzelf. Tot slot werd stilgestaan bij het feit dat het perspectief vanuit slachtoffers en plegers cruciaal is. Het programma zet bewust ervaringsdeskundigen in om de opgave verder te brengen. Dat kunnen deze slachtoffers en plegers alleen wanneer zijn hun eigen casuïstiek ontstijgen, zodat zij met ervaring én kennis de gehele groep en opgave kunnen dienen.

Beeld: ©Grenzeloos Samenwerken
BZK-Flexers in groepjes