Neem de ruimte: het goede gesprek als basis van ambtelijk vakmanschap

Fellows van de MPA opleiding (Master of Public Administration, verzorgd door de NSOB) werden door Erik Pool en Victoria Dekker een ochtend met elkaar in gesprek gebracht over dilemma’s die ze tegenkomen in hun dagelijkse praktijk. Initiatiefnemer Suzan Akop (Projectenbureau Beleidskern I&W) vertelt over haar ervaring.

Corona zorgde ook hier voor verrassingen: eigenlijk zouden de fellows een bezoek afleggen aan Brussel om zo kennis te maken met een aantal Europese instituten. Maar vanwege de coronamaatregelen bleek dat geen haalbare kaart. Aan de deelnemersgroep werd om ideeën gevraagd voor alternatieven. Suzan: “Ik had het nieuwe boek van Erik Pool ‘Macht en Moed’ voorbij zien komen. Wat ik daarin las over ambtelijk vakmanschap boeide me zeer en ik herkende daar veel in. In de opleiding hebben we naar mijn mening niet voldoende aandacht besteed aan ambtelijk vakmanschap in deze zin. Zo ontstond het idee om hem te vragen daar een ochtend  over te verzorgen.”

Gesprek aan de hand van het kralenspel
Natuurlijk had de keuze kunnen worden gemaakt voor een boekpresentatie, maar bij de voorbereiding met Erik Pool en Victoria Dekker kwam een actievere vorm naar voren. Het gesprek tussen de deelnemers over een vraag waar ze in hun dagelijkse praktijk tegenaan zijn gelopen. Een vraag waar niet direct een antwoord op gevonden konden worden, vanwege de complexiteit van de situatie of vanwege de dilemma’s die een keuze moeilijk maken. Voor de beantwoording van deze vraag werd de methodiek gehanteerd van het kralenspel (zie kader onderaan).

Suzan: “Het bleek een goede methodiek te zijn om meer inzicht te krijgen in de situatie en de mogelijke manieren om daarin te handelen. Zo had ik een casus ingebracht waarbij ik in mijn rol als OR-lid met een geval van mogelijke discriminatie werd geconfronteerd. Door de vragen van het kralenspel realiseerde ik me dat ik sterk had gevaren op mijn eigen moreel kompas, maar dat ik minder de focus had gehad op wat wel en niet tot het taakgebied van OR-leden hoort. Ik merkte ook hoe prettig het is tijd en ruimte te hebben voor een gesprek als dit. In de dagelijkse praktijk creëren we naar mijn ervaring te weinig van dat soort momenten omdat we te hard aan het rennen zijn om al het inhoudelijke werk voor elkaar te krijgen.”

Aandacht voor ambtelijk vakmanschap
Hoe kijkt Suzan naar ambtelijk vakmanschap, is het tijd nemen voor reflectie daar niet een onderdeel van? “Dat denk ik zeker. In de opleiding hebben we vaak het gesprek over het ongemak dat er nu binnen veel organisaties aanwezig is over hoe je werk vorm te geven; zijn de protocollen, wetgeving en systemen de basis van ons vak: vinkjes zetten? Of willen we breder kijken? Zelf geloof ik dat we veel meer moeten kijken naar de leefwereld van de mensen voor wie we het allemaal doen. Jezelf steeds de vraag stellen: ‘Doe ik het goede?’. Ik hanteer daarbij mijn eigen normen en waarden, vaar op mijn eigen moreel kompas, mijn buikgevoel is best een goede raadgever. Ik hoor sommigen al zeggen dat dit foute boel is, omdat het niet objectief is en dat klopt. Maar gevoel en emotie zijn voor mij een belangrijk onderdeel van het werk. Voor mij is het niet alleen belangrijk dat de operatie geslaagd is, maar ook dat de patiënt het heeft overleefd. Dus het gaat om de juiste balans tussen het volgen van een wet/protocol en daarbij ook breder kijken. En dat is oefenen met vallen en opstaan. Ambtelijk vakmanschap moet je als persoon ontwikkelen, daar ruimte voor vragen en krijgen.”

Ethiek: Ministerie van Coca Cola
Zijn er in de praktijk van Suzan ook situaties geweest waarin ethische vragen een rol speelden? “Jazeker, in mijn werk op het dossier afval en recycling werd ik geconfronteerd met expliciete wensen van de politiek, een bewindspersoon die zoekende was om het goede te doen, belanghebbende partijen met een sterke lobby. In de media werden kritische vragen gesteld over de opstelling van het departement – in een artikel in Trouw werden we het ‘Ministerie van Coca Cola’ genoemd. Onze integriteit werd daarbij ter discussie gesteld. Voor mij was het belangrijk of ik de gemaakte keuzen voldoende kon onderbouwen en of ik mezelf nog in de spiegel kon aankijken. Gelukkig was dat het geval.”

Afrondend: wat was de afdronk van deze ochtend? Suzan: “Het heeft mij het inzicht gegeven dat we op ons werk meer ruimte moeten zien te scheppen voor dit soort gesprekken, als basis van ons vakmanschap en om dat verder te ontwikkelen.”

Het kralenspel

De methode van het kralenspel is ontleend aan de ideeënleer van Plato en de gesprekken van Socrates. Met deze methode kunnen deelnemers kernachtig hun gedachten op vier niveaus te formuleren: de feiten, de persoon, de denkpolen en de uiteindelijke idee. Dat gebeurt aan de hand van een tiental vragen. Op die manier wordt systematisch en in dialoog gekomen tot de kern van een vraagstuk en een visie ontwikkeld hoe te handelen.

 Feiten:

1.    Wat is de situatie?

2.    Wanneer werd het spannend?

3.    Wat gaat er mis als niemand ingrijpt?

4.    Wat is hierbij de vraag waar het blijkbaar om draait?

Persoon – drie centra van motivatie:

5.    Buik: welke angst, schroom of onzekerheid speelt hier en moet beheersbaar blijven?

6.    Hart: welke moeilijke waarheid moet de persoon of het team (over de opdracht, het probleem, zichzelf ) onder ogen zien, wat gaat hem of haar aan het hart?

7.    Hoofd: welk ethisch principe of welke hogere waarde is hier in het geding?

Denkpolen:

8.    Binnen welke grenzen is het ethisch verantwoord en mentaal mogelijk om te opereren: doe niet te weinig en maak het niet te klein

9.    Doe niet teveel en maak het niet te groot

Eindvraag: de uiteindelijke idee

10 Wat is hierbij het ‘goede idee’ dat richting kan geven?